Hoe jongeren denken over hún groene toekomst

Duurzaamheid is een belangrijk thema onder jongeren. Niet gek dat ze daarom willen meepraten over een onderwerp als groene energie. Zo nemen Alissa Valent (24) en Frank Schoemaker (22) plaats aan de jongerentafels van de Regionale Energiestrategieën (RES) in Noord-Holland. We leggen hen 6 stellingen voor. Hoe zien zij de duurzame toekomst van de provincie voor zich?

Stelling 1: Zon- en windenergie zijn oude technologieën, zet in op innovaties.

Alissa: “Zon- en windenergie zijn bewezen technologieën. We weten hoe ze werken en wat ze opleveren. Om de landelijke doelstelling van 35 terawattuur (TWh) aan energie in 2030 te bereiken, moeten we hierop inzetten. Als we nog jaren gaan wachten op innovaties, dan zijn we te laat. We moeten nu actie ondernemen.”

Frank: “Fossiele energie is een oude technologie, zon- en windenergie zijn dat niet. Nog lang niet iedereen heeft zonnepanelen op het dak. Je kunt nu zelfs zonnepanelen krijgen in de kleur van je dakpannen.”

Alissa: “Of doorzichtige of ronde zonnepanelen, die ook nog eens als zonwering dienen. Dat zijn allemaal nieuwe ontwikkelingen.”

Frank: “En andere innovaties als slimme energienetwerken, zonthermie of aquathermie kun je combineren met zon- en windenergie. Je hoeft niet te kiezen.”

Waar en hoe kunnen we in Noord-Holland het best duurzame energie opwekken op land? Die vraag staat centraal bij de RES’en voor Noord-Holland Noord en Noord-Holland Zuid. Alissa en Frank zijn onderdeel van de Jong RES community en denken samen met tientallen andere jongeren mee over een mogelijk antwoord. Alissa doet voor haar masterscriptie Milieueconomie onderzoek naar de RES. Frank heeft er een 3-jarige studie Duurzaamheidswetenschappen op zitten en werkte een jaar lang bij onderzoeksbureau Dutch New Energy Research.

Stelling 2: Meer windturbines in het landschap zijn niet nodig, zonne-energie levert genoeg op.

Frank: “We hebben de luxe niet om zo’n grote bron als windenergie uit te sluiten. Zonnepanelen voorzien momenteel maar in ongeveer 7% van de vraag naar energie. Die vraag groeit alleen maar, dus het aanbod moet meegroeien. Ik denk ook dat jongeren veel minder negatief naar windturbines kijken dan oudere generaties.”

Alissa: “Een windturbine neemt bovendien veel minder ruimte in dan zonnepanelen om een vergelijkbare hoeveelheid stroom op te wekken. Ruimte is tegenwoordig kostbaar. We zijn beroemd om onze windmolens op de Zaanse Schans, laten we ook deze nieuwe windmolen omarmen. Het past bij Nederland, dus waarom zouden we er niet trots op zijn? Ik vind het niet erg om die turbines in het landschap te zien staan. Ze moeten alleen niet te veel geluidsoverlast of slagschaduw veroorzaken, maar in dat geval kunnen ze tijdelijk worden stilgezet.”

Stelling 3: Er mogen best wat meer windmolens bijkomen in het groen in plaats van woningen.

Frank: “De woningnood is zo enorm groot dat we het ons niet kunnen permitteren om windmolens prioriteit te geven. Een dak boven je hoofd is toch een eerste levensbehoefte. Maar nieuwe woningen moeten wel energieneutraal worden gebouwd, dus met milieuvriendelijke bouwmaterialen, zonnepanelen, een warmtepomp en als het kan ook nog een sedumdak.”

Alissa: “Ik hoor in mijn eigen omgeving inderdaad ook veel verhalen van mensen die geen huis kunnen krijgen, dus woningen hebben wel een hoge prioriteit. Maar ik denk dat we tegelijkertijd moeten kijken waar we in die omgeving dan ook windturbines kunnen plaatsen. Dat we het niet helemaal volbouwen en dan denken: o ja, we moeten ook nog iets met windturbines.”

Frank: “Of je ook groen moet opgeven voor die woningen en windturbines? Ik denk dat we pas op de natuur moeten inleveren als er geen andere mogelijkheid meer is.”

Stelling 4: Het is belangrijk dat inwoners en bedrijven profiteren van de opbrengsten van duurzame energie.

Frank: “Zeker voor het draagvlak is het goed als inwoners en bedrijven iets terugzien van de opbrengsten. Met subsidieregelingen kunnen we stimuleren dat ze hun eigen energiecoöperaties opzetten. Dat ze bijvoorbeeld een gebouw in de buurt beschikbaar stellen voor zonnepanelen of een stuk veld opkopen voor een zonneweide of windmolens. Daar profiteren ze dan gezamenlijk van. Op de lange termijn kunnen we overschotten op bepaalde locaties op een slim energienetwerk uitwisselen met locaties waar misschien minder mogelijk is.”

Alissa: “Het is wel belangrijk dat zo’n energiecoöperatie voor iedereen toegankelijk is, ook voor mensen met een lager inkomen bijvoorbeeld. Als je in een klein appartement woont en geen zonnepanelen op je dak kan leggen, dan moet je de optie hebben om via een collectief duurzame stroom in te kopen in plaats van de standaard energieleverancier. Dat is nu nog niet altijd mogelijk.”

Stelling 5: Het bedrijfsleven is een grote vervuiler, dus zij moeten het probleem oplossen.

Alissa: “In ons eentje kunnen we het niet, dus het bedrijfsleven moet zeker een bijdrage leveren. Ik denk dat de overheid de juiste voorwaarden moet creëren, zodat bedrijven willen verduurzamen. Ofwel met een boete of juist een beloning in de vorm van een subsidie. Maak het duurder om CO2 uit te stoten of maak zonne- en windenergie goedkoper. Vanuit de consument gaat die stimulans niet snel genoeg komen denk ik.”

Frank: “Als wij milieubewuster gaan kopen, dan moeten bedrijven ook milieubewuster produceren. Maar als consumenten dat niet bewust doen, dan hebben bedrijven ook geen reden om hun producten en diensten aan te passen. Aan de andere kant: als bedrijven het niet uit hunzelf doen, worden wij als consument ook niet gestimuleerd. Het is wel belangrijk dat bedrijven hun eigen keuzes blijven maken, de overheid moet niets opleggen. Ze moeten de kansen van duurzaam produceren gaan inzien.”

Stelling 6: Elke gemeente zou een iconisch energieproject moeten hebben.

Frank: “Het zou wel mooi zijn, maar ik denk niet dat we het moeten verplichten. Als we de energietransitie op een creatieve manier visueel maken, dan kan dat de draagkracht vergroten. We mogen best laten zien waar we mee bezig zijn. En dat hoeft niet altijd grootst of uniek te zijn. Denk bijvoorbeeld aan lantaarnpalen met zonnepanelen erboven in een wijk. Als je dan binnenrijdt, zie je meteen: hé hier zijn ze goed bezig, daar wil ik ook wel wonen.”

Alissa: “Ik zou het ook niet verplichten, want op sommige plekken is het makkelijker om grote projecten neer te zetten dan op andere. In een duingebied zou ik niet snel windmolens neerzetten. Maar daar kan je misschien wel iets doen met zonnepanelen in een bijzondere vorm, golvend als de zee. Dat je er een kunstproject van maakt. Dan levert het misschien niet de meeste energie op, maar draagt het wel bij aan de zichtbaarheid van de energietransitie.”