200 jaar Noordhollandsch Kanaal
‘Het grootste kanaal ter wereld’ was het Noordhollandsch Kanaal toen het in gebruik werd genomen in 1824, dit jaar 200 jaar geleden. Het moest Nederland internationaal op de kaart zetten. Hoe is het kanaal ontstaan? En welke rol speelt het nu? &Holland neemt je mee terug in de tijd.
Het Noordhollandsch Kanaal, gezien vanaf de sluis te Buiksloot in noordelijke richting.
1818
Opdracht voor een nieuw kanaal
Na de Franse Tijd, van 1795 tot en met 1813, had ons land het economisch zwaar. Napoleon verbood de handel met het Verenigd Koninkrijk en de Engelse Koloniën. Daarnaast werd de haven van Amsterdam steeds slechter bereikbaar. De Zuiderzee (het huidige IJsselmeer) voerde zand aan waardoor de haven te ondiep werd voor grote schepen. Koning Willem I wilde daar verandering in brengen en de belangrijke haven weer bereikbaar maken, zodat Nederland weer mee zou tellen in de internationale handel.
Hij gaf ingenieur Jan Blanken in 1818 de opdracht met een plan te komen. Blanken wilde Amsterdam verbinden met de zee via een kanaal, het 'Groot Noordhollandsch Kanaal' dat zou lopen van Amsterdam tot aan de marinehaven in Den Helder.
Oorspronkelijk was het idee dat het kanaal alleen geschikt was voor binnenvaartschepen, maar daar was de stad Amsterdam het niet mee eens. Het stadsbestuur was bang dat zeeschepen de haven van Den Helder zouden kiezen als eindbestemming, waardoor de haven een belangrijke concurrent zou worden van de haven van Amsterdam. De plannen werden gewijzigd en het kanaal werd breder en dieper zodat ook zeeschepen Amsterdam konden bereiken. Amsterdam betaalde uiteindelijk een kwart mee aan de kosten en het Rijk betaalde de rest van de begrote 4 miljoen gulden.
Feestelijke eerstesteenlegging van de Willem I sluis of Willemssluis in Amsterdam-Noord die toegang geeft tot het Noordhollandsch Kanaal vanaf het IJ bij Amsterdam op 6 mei 1820. In het midden een grote tent die diende als kantoor voor de inspecteur-generaal Jan Blanken.
1819
Start graven kanaal
Om het 80 kilometer lange Noordhollandsch Kanaal mogelijk te maken, zijn verschillende wateren aan elkaar verbonden, zoals de ringvaarten van de Buikslotermeerpolder, de trekvaart van Amsterdam naar Purmerend, de stadsgracht van Alkmaar en ten noorden van Alkmaar het riviertje de Rekere. De rest van het kanaal is gegraven door grondwerkers, ook wel ‘poldergasten’ genoemd. Zij groeven grotendeels met de hand met schoppen en kruiwagens. Tussen Amsterdam en Purmerend werden ook baggermolens ingezet die werden aangedreven door paarden.
In 1821 waren zo’n 6.000 poldergasten tegelijkertijd aan het graven. Vermoed wordt dat driekwart van de grondwerkers uit het buitenland kwam.
1819
Start graven kanaal
Bijvoorbeeld uit Oost-Friesland (Duitsland) en Vlaanderen (België). Zij meldden zich in ploegen of alleen bij de aannemer en onderhandelden ter plekke over het loon en werk. Het was niet alleen fysiek zwaar werk, ze maakten soms ook werkdagen van 4.00 uur ’s ochtends tot 19.00 uur ’s avonds. En omdat het kanaal duurder werd dan was begroot, werd bezuinigd op de lonen. Hierdoor kregen de poldergasten slechts 90 cent per uur, in plaats van 1,30 gulden. De aannemers moesten ook zorgen voor onderdak en eten voor de poldergasten. De werklieden sliepen in houten barakken of in de stallen van nabijgelegen boerderijen en anderen belandden in primitieve hutten van stro en plaggen langs het kanaal.
Bovenste afbeelding: panorama van het kanaal vanaf het begin bij het Tolhuis richting Purmerend. Onderste afbeelding: dwarsdoorsnede door het kanaal, met het fregat Bellona en de Christina Bernardina bij de doorvaart op 16 december 1824.
1824
Eerste schepen
Het kanaal was op 4 december 1824 klaar en op 16 december 1824 voeren de eerste 2 schepen erdoorheen: het oorlogsfregat Bellona en het koopvaardijschip Christina Bernardina.
1824
Eerste schepen
Met een diepte van 5,60 meter en een breedte van 37 meter was het kanaal het grootste kanaal ter wereld. In 1828 maakten ongeveer 700 schepen gebruik van het kanaal en in 1841 lag dit aantal op 1.700.
Zeilschepen op het bevroren Noordhollandsch kanaal bij Purmerend, 1830.
1876
Afname gebruik door komst Noordzeekanaal
Ruim 50 jaar lang profiteerden steden, met name Den Helder, streken en bedrijven van het Noordhollandsch Kanaal. Maar de reis over het kanaal duurde lang en was duur. De waterweg werd vooral gebruikt door zeilschepen, maar deze moesten vaak voortgetrokken worden door 8 paarden via een jaagpad. De reis kostte 80 cent per paard per uur en duurde gemiddeld 2 dagen. En wanneer het vroor soms weken.
Daarnaast was het kanaal niet ingericht op de diepe stoomschepen die in de vaart kwamen halverwege de 19e eeuw. Als oplossing werd het Noordzeekanaal gegraven, waarna het gebruik van het Noordhollandsch kanaal afnam. Het werd vooral nog gebruikt door regionale binnenvaartschepen en recreatievaart.
Vrachtschip passeert provinciaal monument Sint Maartensvlotbrug.
1995
Provincie Noord-Holland beheerder
Sinds 1995 beheert provincie Noord-Holland het kanaal, omdat het niet meer tot de hoofdinfrastructuur van vaarwegen werd gerekend. Het beheer houdt in dat de provincie zorgt dat het kanaal een bepaalde breedte en diepte houdt. Ook zorgt de provincie dat de oeverconstructies heel blijven, zodat de wal niet in het kanaal glijdt. Nieuwe oeverconstructies worden zo natuurvriendelijk mogelijk gemaakt. Bij de provincie werken 4 vaarweginspecteurs die gebruikers informeren over het ligplaatsbeleid, de oevers inspecteren en in de gaten houden of het kanaal goed bevaarbaar is. Obstakels, zoals gezonken boten, laten ze bijvoorbeeld verwijderen.
En bij bijzondere transporten begeleiden de vaarweginspecteurs de schepen veilig naar hun bestemming. Ook beheert de provincie langs het Noordhollandsch Kanaal 9 bruggen, waaronder 3 vlotbruggen, 3 sluizen en 2 pontjes. Van de vlotbruggen die de provincie beheert, zijn de Sint Maartensvlotbrug en Burgervlotbrug een provinciaal monument vanwege hun cultuurhistorische waarde. De vlotbruggen waren innovaties van ingenieur Blanken.
Vaarweginspecteurs op het schip NH-Zuid.
2024
Recreatie en regionaal vervoer
Vandaag de dag maken binnenvaartschepen tussen Purmerend en Amsterdam weinig gebruik van het Noordhollandsch Kanaal. De beroepsvaart concentreert zich nu vooral rondom Alkmaar. Over het water wordt bijvoorbeeld afval verscheept, olie of zand en grind om beton te kunnen maken. Eind februari 2024 is de nieuwe haven Boekelermeer in Alkmaar geopend en verbonden met het Noordhollandsch Kanaal. Naast meer ruimte voor goederenschepen en straks een nieuwe overslagkade heeft de haven als voordeel dat de Leeghwaterbrug minder vaak open hoeft, omdat schepen in de nieuwe haven kunnen keren.
Ook heel wat waterliefhebbers toeren tijdens het watersportseizoen over het Noordhollandsch Kanaal door de provincie. Na Zuid-Holland wonen de meeste watersporters in Noord-Holland en de provincie wordt het best bezocht door sloepjes en het op 1 na best bezocht door kajuitzeilboten. Ook is Noord-Holland 1 van de provincies met de meeste ligplaatsen voor boten en schepen, in totaal 1.669 in 2023.
Andere, minder zichtbare gebruikers van het kanaal zijn vissen. Sommige vissen migreren, zoals de (glas)aal. Deze glasalen leggen duizenden kilometers af om in het Nederlandse zoete water op te groeien. Zij zwemmen letterlijk tegen barrières aan, zoals sluizen, gemalen of stuwen. Samen met de waterbeheerders en regionale partners onderzoekt de provincie hoe trekvissen in het Noordzeekanaalgebied en daaromheen, gebruik maken van de verbinding tussen zee en binnenwater en hoe de vispopulaties behouden en versterkt kunnen worden. Er zijn mogelijkheden om de vis visvriendelijk te begeleiden naar het volgende stuk water: zo zit bij de Willem I-sluis, waar het Noordhollandsch Kanaal begint, in de kleine sluis een rinket, een schuif, waardoor vissen de sluisdeur kunnen passeren.
Vrachtvervoer over water in de buurt van Castricum.
2024
Toekomst
De regionale vaarwegen in Noord-Holland kunnen intensiever worden gebruikt dan nu gebeurt. Door goederenvervoer over water in plaats van over de weg te stimuleren en mogelijk te maken, wil de provincie de drukte op de wegen en de uitstoot verminderen. Rond Alkmaar worden bijvoorbeeld veel woningen gebouwd en veel bouwmaterialen, zoals bakstenen, kunnen via het water worden vervoerd. Om de vervoerder te helpen bij de keuze van de meest duurzame reis, wordt ook het gebruik van data gestimuleerd.
Maar er komt meer bij kijken. Als het Noordhollandsch Kanaal aantrekkelijker wordt gemaakt voor goederenvervoer, zijn bijvoorbeeld meer laad- en losplekken nodig; ligplekken voor de beroepsvaart en plekken om de auto op de wal te zetten. Ook onderzoekt de provincie wat nodig is om het goederenvervoer over water elektrisch te laten zijn. Denk daarbij aan plekken waar accu's de schepen opgeladen kunnen worden.
Wie weet speelt het Noordhollandsch Kanaal over een paar jaar weer een grotere economische rol, zoals Koning Willem I en ingenieur Jan Blanken in de 19e eeuw voor ogen hadden.
Verhalenplatform Oneindig Noord-Holland
De geschiedenis van het kanaal is beschreven met behulp van artikelen bij de tentoonstelling ‘200 jaar Noordhollandsch Kanaal’ in 2019 die zijn gepubliceerd op verhalenplatform Oneindig Noord-Holland. Op het online platform kunnen Noord-Hollanders verhalen vinden over de cultuurhistorie en geschiedenis van de provincie. De provincie ondersteunt Oneindig Noord-Holland.