Noord-Hollanders aan het roer
Noord-Hollanders kunnen op allerlei manieren invloed uitoefenen op het beleid van de provincie. Bijvoorbeeld door mee te denken met plannen en besluiten. Of door samen met andere inwoners, overheid en maatschappelijke organisaties op te trekken bij projecten. Van woningnood en bereikbaarheid tot de ontwikkeling van het landelijk gebied. &Holland nam een kijkje bij 3 samenwerkingsprojecten.
“LiberTerra is in 4 jaar een echt paradijs geworden”
Iris van Asselt
Het is even zoeken naar LiberTerra, een kleine natuurvriendelijke wooncommunity diep verscholen in natuurgebied Geestmerambacht. “Sorry, de natuur is hier een beetje ontploft”, verontschuldigt Iris van Asselt zich, terwijl ze haar bezoek over het grindpad door het hoge gras en wilde planten leidt. Het is inderdaad moeilijk voor te stellen dat dit terrein van een voormalige melkveeboerderij enkele jaren geleden nog een kale kleivlakte was. “Het is zo tof om te zien hoe snel de natuur zich herstelt”, vertelt ze trots. “Elk jaar wordt het hier groener en mooier.”
Duurzaamste huis
Aan de rand van het terrein ligt haar tiny house, dat ze deelt met haar partner Roland en 2 dochters. Totale woonoppervlakte: 56 vierkante meter. Volgens 2 oorkondes boven de keukentafel is hun woning bovendien het duurzaamste huis van Noord-Holland én Nederland. Vrijwel alles in de woning is gemaakt van duurzame, natuurlijke en hergebruikte materialen. Van keukenkastjes van zeewier tot opgeknapte meubels die op straat zijn gevonden. Een project van ruim 2 jaar voor de duurzaam interieurontwerper: “Alles in ons huis heeft een verhaal.” Op het dak liggen zonnepanelen, regenwater wordt ter plekke opgevangen en binnenkort ook gezuiverd. Met het droogtoilet wordt jaarlijks 60.000 liter water bespaard. Van Asselt: “Wist je dat je daarmee een jaar lang elke dag een heel bad kunt vullen?
Het roer om
De woongemeenschap is het geesteskind van Mieke Elzenga en zag in 2020 het levenslicht. Op het terrein staan 10 duurzame, verplaatsbare huizen. Het doel? Samen met provincie, gemeente en recreatieschap het gebied herontwikkelen door duurzaam wonen, leren en werken. De grond wordt gehuurd van het recreatieschap Geestmerambacht, provincie en gemeente hielpen met de aanleg van de infrastructuur en vergunningen.
Van Asselt is bewoner van het eerste uur. Zij en haar gezin woonden in een Vinex-wijk in Amsterdam, maar gooiden tijdens een maandenlange campertrip naar Tokio het roer radicaal om. “We wilden eenvoudiger gaan leven. In de natuur, duurzamer, kleiner en met een community.” Op een woonbeurs kwam Elzenga bij toeval op hun pad en vielen alle puzzelstukjes op hun plek.
Voedsel verbouwen de LiberTerra-bewoners grotendeels zelf. Overige levensmiddelen, producten en diensten worden collectief ingekocht. De gemeenschap heeft daarnaast een educatieve functie. Zo zijn in het kenniscentrum regelmatig cursussen en filmavonden en geven Van Asselt en haar buren rondleidingen aan schoolklassen, omwonenden en bedrijven. “Ik vind het mooi om mensen te inspireren en onze kennis en ervaringen te delen. Op deze manier geven we iets terug aan de omgeving.”
Korte lijntjes
De toekomst van LiberTerra is nog onzeker. De bewoners hebben weliswaar korte lijntjes met hun samenwerkingspartners, maar volgens Van Asselt kan de onderlinge communicatie een stuk beter: “Burgerinitiatieven, overheden en maatschappelijke organisaties hebben vaak hetzelfde doel, maar verschillende rollen. Wederzijds begrip en van elkaar leren is dus belangrijk. Onze vergunning is onlangs verlengd tot 2030, maar ik hoop dat we hier langer mogen blijven wonen. We hebben dit gebied een enorme upgrade gegeven. De ijsvogel vliegt hier weer, egels en andere dieren zijn teruggekeerd. In 4 jaar is het terrein een echt paradijs geworden.”
“Maak van fietsroutes richting zee een échte groene golf”
Marilou den Outer
Kilometerslange files, vertragingen in het openbaar vervoer en automobilisten die via sluiproutes door woonwijken tóch het strand willen bereiken: ongeveer 45 dagen per jaar lopen de toegangswegen naar de Zandvoortse en Bloemendaalse kust vast. Vooral op tropische dagen is de verkeersdrukte met maar liefst 100.000 bezoekers een doorn in het oog voor omwonenden. Ook Marilou den Outer is er helemaal klaar mee. De Bennebroekse ziet niet alleen de wegen, maar ook de fietspaden in haar omgeving elke zomerse dag volstromen. “En het wordt steeds drukker”, vertelt ze. “Als ik op de fiets naar Zandvoort rijd, kom ik van alles tegen: e-bikes, bakfietsen, fatbikes. Hierdoor nemen onder meer de snelheidsverschillen toe. Vooral e-bikes gaan een stuk harder dan een normale fiets; dat leidt soms tot onveilige situaties. Bovendien nemen deze vervoersmiddelen een hoop ruimte in, dus vraag ik me af of onze fietspaden nog wel breed genoeg zijn.”
Samen slim naar zee
Onder het motto ‘samen slim naar zee’ willen de provincie en gemeenten in de regio de kust bij Zuid-Kennemerland beter bereikbaar maken. Via de website Samenslimnaarzee.nl werden inwoners opgeroepen mee te denken aan oplossingen. Ruim 200 ideeën werden ingediend: van een aantrekkelijker openbaar vervoer en slimmer parkeren tot betere reisinformatie en kleine verbeteringen aan de toegangswegen.
Ook Den Outer klom in de pen. “Ik ben geen verkeersspecialist, maar er wordt bij de overheid wel heel erg gedacht vanuit de automobilist. De auto is altijd leidend en moet lekker kunnen doorrijden. We willen allemaal dat mensen vaker de fiets pakken, dus zet de fietser dan ook op de eerste plaats. Waarom gaan verkeerslichten bij auto’s automatisch op groen en moet ik als fietser eerst afstappen en op een knopje drukken?
Nee, haal die palen met knopjes weg bij stoplichten en maak van de fietsroutes richting zee een échte groene golf. Te beginnen met de hele route langs de N201 in Hoofddorp, Heemstede en Aerdenhout en de oude trambaan richting Zandvoort. Ik hoor regelmatig dat dit niet kan vanwege de doorstroming, maar probeer het eens als experiment. Op deze manier worden mensen verleid om vaker de fiets te pakken.”
Pakket maatregelen
In juni wordt bekend welke inwonersideeën voor een bereikbare kust niet haalbaar zijn en afvallen. In oktober 2024 wordt duidelijk welke ideeën worden uitgewerkt tot een pakket maatregelen. Vervolgens kan iedereen hier weer op reageren. De provincie en gemeenten besluiten daarna welke ideeën op korte (tot 2026) en lange termijn (2035) kunnen worden uitgevoerd.
Den Outer is vooral blij dat ze de kans krijgt om mee te denken met het lokale verkeersbeleid. Ook als haar groene fietsersgolf in het vervolgtraject sneuvelt. “Dan hoop ik dat de provincie en gemeenten met een ander mooi idee aan de slag gaan. Ik ben heel benieuwd of onze ideeën serieus worden opgepakt. Als de auto maar niet weer heilig wordt verklaard. Dan heb ik in mijn ogen niks bereikt.”
Uitgangspunten participatie
De provincie wil graag weten wat er speelt in Noord-Holland en vindt invloed van inwoners belangrijk. Hoe zij kunnen meedoen of -denken, kan echter per project of thema verschillen. De provincie heeft het participatiebeleid daarom uitgewerkt in een aantal uitgangspunten.
“Het is een intentieverklaring, niet je doodvonnis”
Kees Lambalk
Is er in de toekomst nog wel plaats voor agrarische bedrijven in de Bovenkerkerpolder? In zijn tuin neemt Kees Lambalk een slok koffie. Peinzend kijkt de melkveehouder richting zijn erf. Vervolgens knikt hij: “Zeker! Boeren en natuur gaan hier prima samen.”
De invulling van hun toekomst hebben de boeren in deze polder voor een belangrijk deel in eigen hand genomen. Onder het motto ‘Boer aan het roer’ ondertekende een groep agrariërs in december vorig jaar een intentieovereenkomst over de doorontwikkeling van de Bovenkerkerpolder, een belangrijk weidevogelgebied ten zuiden van Amstelveen. In hun toekomstvisie staan hun eigen plannen en afspraken voor de polder. Zo gaan deze boeren de komende jaren aan de slag met onder meer natuur- en weidevogelbeheer, klimaat, minder stikstofuitstoot en natuurvriendelijke oevers en duurzaam energie opwekken.
“In eerste instantie vroegen wij de provincie om met ideeën voor het gebied te komen. Dan konden wij daar vervolgens wel op schieten”, vertelt Lambalk. Uiteindelijk besloten de boeren zelf hun ideeën op papier te zetten. De plannen sluiten aan op de plannen voor het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG) en worden gesteund door de provincie, het waterschap, de gemeente Amstelveen en het agrarisch collectief Noord-Holland Zuid.
Stokken bij vogelnestjes
Zelf is Lambalk al ruim 25 jaar weidevogelboer. En hij zorgt goed voor de vogels op zijn land. Zo was hij in 2018 samen met de Vogelbescherming en enkele andere boeren uit de omgeving verantwoordelijk voor een speciale weidevogelboulevard in de polder: een pad vol bloem- en kruidenrijk gras van 4 kilometer lang en 2,5 meter breed, met uitzicht over de polder. “Ik heb ooit een tuinbouwopleiding gedaan, dus dat vond ik leuk om te doen. Door de jaren heen heb ik veel kennis over weidevogels opgedaan. Toen ik begon wist ik helemaal niks over vogels. Ja, als jochie had ik er eentje in een kooi, maar daar hield het wel op. Nu plaats ik stokken bij vogelnesten, zodat ik daar netjes omheen kan maaien. Ook maai en bemest ik een deel van mijn weiland een paar maanden later, zodat de nesten van vogels worden beschermd.”
Niet alle boeren in het gebied stonden te springen om mee te denken over een toekomstvisie voor het gebied. Lambalk haalt daarover zijn schouders op: “Met name jonge boeren kijken vooral naar hun eigen bedrijf. Zij zijn bezig met overleven, niet met regels van de overheid. Dit is echter een intentieverklaring, niet je doodvonnis. Bovendien: wat heb je te verliezen? Gelukkig kunnen de meeste boeren in dit gebied prima door 1 deur. En ze hebben vertrouwen in mijn kennis en ervaring. Dan zeggen ze: ‘Kees, als jij het goed vindt dan vinden wij het ook best’. Maar ik ben aan het eind van mijn loopbaan, de jonge boeren hebben de toekomst. Het akkoord is pas een paar maanden oud. Nu begint het werk pas. Ik hoop dat we deze polder op zo’n manier kunnen inrichten dat er intensieve landbouw mogelijk is, waarbij we een boterham kunnen verdienen zonder de natuur te schaden. Natuurinclusieve landbouw? Ik draai het liever om: landbouwinclusieve natuur.”