Omarm de verschillen

Met bijna 3 miljoen Noord-Hollanders zijn er net zoveel smaken. 4 Noord-Hollandse jongeren vertellen hoe zij diversiteit in de provincie ervaren, en wat volgens hen beter kan. “Ik zie klasgenoten een open houding aannemen. Dat vind ik heel mooi om te zien, bijna magisch.”

Vida Asare (20) uit Amsterdam

“Ik ben opgegroeid in de Bijlmer. Vroeger op de basisschool zat ik in de klas met enorm veel verschillende nationaliteiten. Dat was geweldig: bij verjaardagen namen klasgenoten traktaties mee, zoals Hindoestaanse pannenkoekjes, Poolse en Bulgaarse gebakjes, en ik nam natuurlijk Ghanese gerechtjes mee. Die verscheidenheid aan culturen heeft me echt gemaakt tot wie ik nu ben. Hoe verder ik kwam, hoe witter het werd: de middelbare school, mijn rechtenstudie op de Universiteit van Amsterdam. Ik verschil van de meeste studenten op de UvA: ik ben van kleur, ik kleed me afwijkend van hen en misschien praat ik ook wel anders. Maar diversiteit gaat er niet om dat je al die verschillen negeert, of dat je die verschillen moet weghalen, want we zijn nu eenmaal niet hetzelfde. Diversiteit gaat erom dat je waardeert dat we van elkaar verschillen. Maar dan moeten we wel met elkaar kunnen praten.

Wat daarvoor nodig is? Als je echte verandering wil, moet je bij kinderen beginnen, bij de basisscholen. Als ze vanaf jongs af aan zien dat verschillen er zijn en dat ze die kunnen omarmen, dan gaat dat ook op latere leeftijd goed. En als je het hebt over diversiteit op school, dan moet je dat ook terugzien bij de leerkrachten, vind ik. Ook: vergeet vooral ook niet in de geschiedenislessen te vertellen over Afrika vóór de slavernij. We gaan heus wel de goede kant op in Nederland als het gaat om diversiteit. We hebben nu voor het eerst iemand in de Tweede Kamer die een hoofddoek draagt. En ik ben enorm trots dat Sylvana Simons een zetel heeft: we hebben nu eindelijk iemand die voor ons kan spreken in de Tweede Kamer. Het gaat weliswaar langzaam, maar het gaat echt steeds beter. En ja, ook ik wil de politiek in, een van de redenen waarom ik de Young Lady Business Academy doe. Ik wil namelijk de eerste vrouwelijke president van Ghana worden. Maar ik ben nu nog maar 20 jaar en ik wil eerst nog een hoop leren en levenservaring opdoen!”

Piet Pankratz (16) uit Zandvoort

“Wanneer ik vertel dat ik een klassieke balletopleiding heb gedaan, krijg ik regelmatig de vraag: ‘val je dan ook op jongens?’ In hun hoofd lijken mensen vaak het hele verhaal al klaar te hebben. Ik zal wel rokjes dragen en niet van voetbal houden. En ze gaan er eigenlijk al meteen vanuit dat ik homo ben. Zo zijn er tal van stickers die mensen vaak onbewust op elkaar plakken. Die vooroordelen roepen irritatie op en drijven mensen uit elkaar. Ik heb altijd grote ambities gehad in de danswereld. Ik zou naar het buitenland gaan en auditie doen in Berlijn of Monaco. Toen brak ik mijn voet. In het begin accepteerde ik het niet, maar ik moest toegeven dat ik niet meer hetzelfde hoge niveau zou halen. Na lang nadenken – en veel huilen – heb ik een nieuw doel gevonden: volgend jaar ga ik naar een internationale school in Armenië. Het onderwijs daar is volledig gericht op diversiteit. Alleen door verschillende nationaliteiten en culturen bij elkaar te brengen krijg je een vredige en duurzame toekomst, is het motto.

Daar sta ik volledig achter. Diversiteit is het omarmen van verschillen. Nieuwsgierig naar elkaar zijn en met elkaar in gesprek gaan, zonder vooroordelen. De politiek heeft daarin een voorbeeldfunctie. Ik ben zelf fan van quota om de samenleving zo goed mogelijk te weerspiegelen. Alle kleine kinderen moeten zich herkennen in de rolmodellen die ons land leiden. Dan heeft de jonge generatie het geloof dat zij dat ook kan bereiken. Bovendien brengen verschillende achtergronden verschillende ervaringen mee. Die zijn ontzettend waardevol. Hopelijk is diversiteit in de toekomst de standaard, zodat die quota dan niet meer nodig zijn. We hebben nog een lange weg te gaan, maar ik zie wel langzaam verbetering. Er zijn steeds meer vrouwelijke lijsttrekkers en de toetreding van Sylvana Simons en Kauthar Bouchallikht tot de Tweede Kamer is een stap in de goede richting. In de klas gaan we steeds meer het gesprek met elkaar aan. Hoe doe jij dingen en hoe denk jij over bepaalde zaken? Ik zie klasgenoten een open houding aannemen. Dat vind ik heel mooi om te zien, bijna magisch.”

Naomi Doevendans (25) uit Amsterdam

“Sinds ik parttime in een rolstoel zit, aaien mensen mij. Geen idee waarom. Het lijkt wel alsof ze mij als object zijn gaan zien, een stukje minder mens. Ik word ook regelmatig aangesproken alsof ik een kind ben. Zeker wanneer je ziekte van buiten niet meteen zichtbaar is, nemen mensen je niet serieus. Ik moet mij continu verantwoorden, terwijl dat helemaal niet zou hoeven. En dan heb ik het nog niet eens over de problemen bij het vinden van een baan of de ontoegankelijkheid van openbare ruimtes. Daarbij is de boodschap eigenlijk: mensen met een beperking zijn niet welkom. Waar ik het hier over heb is validisme. Dat is de systematische onderdrukking van mensen met een beperking. De afgelopen jaren heb ik als activiste gestreden om dit onderwerp op de kaart te zetten, door interviews te geven en mij op sociale media uit te spreken. Maar het leek wel alsof ik in een woestijn riep waar niemand luistert. Op een gegeven moment was ik op. Ik raakte depressief en ben een lange tijd in de rouw geweest na het overlijden van mijn moeder. Het werd mij duidelijk dat ik een ander pad moest inslaan.

Ik gaf al workshops en praatte met politici, daar wil ik nu nóg meer op focussen. En op onderwijs voor kinderen. Door voorlichting te geven over validisme kan ik namelijk wel voor verandering zorgen. Zo heb ik een petitie opgezet voor de loondispensatie. Deze heb ik destijds met 85.000 handtekeningen aan toenmalig staatssecretaris Tamara van Ark aangeboden. Als mensen het probleem zelf niet ervaren, dan is het er ook niet. Daarom is diversiteit in de politiek zo belangrijk. Politici beslissen over de levens van vele anderen, terwijl ze bijvoorbeeld niet weten hoe het is om met een beperking te leven. Dat zie je terug in de bezuinigingen in de zorg. Zij zien alleen het financiële plaatje, terwijl wij met de gevolgen moeten leven. Gelukkig hoor je nu steeds meer dat er te veel wegbezuinigd is, dat de wachtlijsten in de GGZ te lang zijn of dat de openbare ruimtes te ontoegankelijk zijn. Wij wisten dat natuurlijk allang, maar dat besef komt nu ook langzaam bij de mensen die er niet direct mee te maken hebben. Ook het belang van Nederlandse gebarentaal wordt steeds meer erkend. Van die ontwikkelingen word ik wel blij. Ze laten zien dat onze situatie niet totaal uitzichtloos is.”

Anna Jebose (17) uit Badhoevedorp

“Ik loop veel tegen onbedoeld racisme aan. Als ik bijvoorbeeld vertel dat ik in 6 vwo zit, dan krijg ik meer dan eens een verbaasde reactie, omdat mensen verwachten dat ik vmbo doe. Of ik krijg te horen: ‘goh, wat spreek je goed Nederlands’. Of als mensen zeggen dat ik ‘apart haar’ heb. Waarom zeggen ze niet dat ik leuk haar heb? Want door te benoemen dat ik anders ben, laten ze me voelen dat ik een outsider ben. Ik voel me bekeken als een aapje in de dierentuin. Ze hebben niet door dat zoiets kwetsend is. De politiek zou meer aandacht moeten schenken aan die onbedoelde racistische opmerkingen. Mensen verschuilen zich vaak achter vrijheid van meningsuiting. Te vaak wordt gedaan alsof iedereen maar mag zeggen wat die wil, tot in de Tweede Kamer aan toe. Begrijp me niet verkeerd: ik ben heel erg vóór vrijheid van meningsuiting, omdat je moet kunnen zeggen wat je vindt. Maar er zit een verschil tussen je mening uiten en iemand doelbewust pijn doen.

Het is lastig om het erover te hebben, omdat mensen direct van zichzelf zeggen dat ze niet racistisch zijn en dan houden ze op met luisteren. Maar het is juist nodig om te blijven open staan, omdat je dan alleen erachter kunt komen dat je mensen met bepaalde opmerkingen kunt kwetsen. Door met elkaar te praten kun je er ook achter komen wat en hoe je iets ánders kunt zeggen. Want dat uitsluiten, dat iemand alleen laten staan, dat doet pijn. Zolang mensen niet weten dát zo’n opmerking als ‘wat heb jij apart haar’ of ‘wat spreek jij goed Nederlands’ kwetsend is, verandert er niets. Het is belangrijk dat we die ervaringen delen. Laten we die gesprekken voeren, ook aan de keukentafel. Want zodra je een echt persoon ziet die ervaringen deelt, is het niet abstract meer, dan zie je iemand die gekwetst is doordat een ander iets zegt. Dus ook ik ga het gesprek aan. En wat ik er nog meer aan zou willen doen? Ik wil de Tweede Kamer in. Maar eerst ga ik criminologie studeren.”

Deel op social media